Amnon verkracht zijn zus


Amnon ging dus op bed liggen en deed alsof hij ziek was. Toen de koning hem kwam bezoeken, zei Amnon: “Kon mijn zuster Tamar hier, waar ik haar zien kan, maar een paar koeken komen bakken! Laat zij me te eten geven.” David stuurde toen iemand naar de vertrekken waar Tamar woonde, om haar te zeggen dat ze naar de vertrekken van haar broer Amnon moest gaan om iets versterkends voor hem klaar te maken. Tamar ging naar de vertrekken van haar broer Amnon. En terwijl hij op bed lag en haar met zijn ogen kon volgen, nam ze deeg, kneedde het, maakte er koeken van en bakte ze. Toen liet ze hem de koeken voorzetten in de koekenpan.

Maar hij wilde niet eten en zei dat iedereen de kamer moest uitgaan. Toen iedereen weg was, vroeg hij aan Tamar: “Kom zelf het eten bij me in de slaapkamer brengen! Als jij het me aangeeft, wil ik wel eten.” Tamar ging dus met de koeken die ze had klaargemaakt naar haar broer in de slaapkamer. Maar toen zij hem de koeken aangaf, greep hij haar vast en zei: “Kom bij me in bed, Tamar!”

“Nee Amnon, rand me niet aan! Laat dat! Zoiets schandelijks doe je in Israël niet! Houd je handen thuis! Ik zou me nergens meer kunnen vertonen en over jou zou men in heel Israël schande spreken. Praat toch met de koning, ik weet zeker dat hij me jou niet zal weigeren.” Maar hij wilde niet naar haar luisteren. Hij overweldigde haar en verkrachtte haar. Daarna overviel Amnon een grondige afkeer van haar. Ja, de afkeer die hij van haar kreeg, overtrof de liefde die hij eerst voor haar voelde.

“Maak dat je weg komt,” beet hij haar toe. “Ach nee, Amnon,” antwoordde zij, “door mij nu weg te sturen doe je me nog grotere schande aan.” Maar hij wilde niet naar haar luisteren. Hij riep zijn kamerdienaar en beval: “Haal die vrouw bij me weg, zet haar het huis uit en doe de deur achter haar op slot.”

De kamerdienaar zette haar buiten en deed de deur achter haar op slot. Tamar was in het lang, want dat was voor de prinsessen de gebruikelijke kleding, zolang ze jong meisje waren. Buiten strooide Tamar van verdriet aarde op haar hoofd, scheurde haar lange gewaad en ging met opgeheven handen en luid schreeuwend weg. “Heeft je broer Amnon zich aan je vergrepen?” vroeg Absalom, haar andere broer. “Wees stil Tamar, en laat deze zaak rusten; hij is je broer.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten